Mijn favoriete object 1- NEE

Mijn favoriete object 1 – NEE

24 juli 2018
Een aantal jaar geleden bedacht ik dat het interessant zou zijn winkeliers te vragen naar hun meest favoriete object uit de winkel. Dit lievelingsvoorwerp mocht een heel directe relatie hebben met de in de winkel te verkopen spullen (een fietsenmaker kiest een fiets), maar kon ook iets zijn dat juist niets met de winkel te maken had. Iets dat de winkelier bijvoorbeeld altijd bij zich draagt, een gevonden voorwerp, of iets dat een belangrijke emotionele waarde heeft. Ik vroeg de winkeliers niet alleen hun favoriete voorwerp te benoemen maar ook te beschrijven wat het object zo bijzonder maakt. En als klap op de vuurpijl wilde ik hem/haar een tekening van het favoriete object laten maken. Het lukte me een aantal winkeliers te vinden die het een en ander wilden opschrijven en tekenen, maar al snel was ik weer met andere dingen bezig en vergat ik het project.

Lopend in de Amsterdamse Poort, hét winkelcentrum in Amsterdam Zuidoost, moest ik weer aan dit project denken. De enorme variatie in winkels maakte het aantrekkelijk het project weer op te pakken. Ik besloot alleen maar kleine winkels te benaderen die het multiculturele karakter van Zuidoost onderstrepen en dus niet de onpersoonlijke winkelketens die je in iedere stad vindt.
De afgelopen week heb ik zo’n 70 winkeliers benaderd. Ongeveer de helft heeft toegezegd mee te doen, de andere helft heeft ofwel geen tijd, zegt niet te kunnen tekenen of heeft er gewoon geen zin in. Hieronder volgt een bloemlezing van de winkeliers die NIET mee willen doen. Later volgt een (uitgebreider) verslag over winkels die WEL meedoen.

Fiets
De goed verzorgde eigenaar hoort mijn verhaal aan en zegt dat hij het wel een leuk initiatief vindt, maar ‘ik moet nu geld verdienen, het is nu hoogseizoen. Als ik geen werk had en een wandeling zou maken zou ik tijd hebben een tekening te maken, maar nu niet. Het is hier heel duur, ik betaal € 6700 (per maand) aan huur. ‘En daarom ga ik nu deze jongen helpen’.

Juwelen
‘De eigenaar is er niet’
‘Wanneer is hij er wel?’
‘Hij is onbeperkt verdwenen’.
‘Komt hij nooit meer terug?’
‘Jawel, ik kan hem bellen’.
Ik laat een visitekaartje voor de eigenaar.
Wanneer ik voor de tweede keer binnenloop hoef ik niet lang te praten, de eigenaar geeft al snel aan geen tijd voor het project te hebben.

Telefoon
De jongen van de winkel zit te appen als ik binnenloop. Hij gaat daarmee onverstoorbaar door en zegt ‘Even hoor’, en kijkt mij daarbij niet aan. Een halve minuut blijft hij aan zijn scherm gekleefd en dan luistert hij naar mijn voorstel. Als ik uitgelegd heb wat de bedoeling is zegt hij ‘Ik ben niet de eigenaar’.
‘Is de eigenaar daarvoor dan nodig?’ vraag ik hem.
‘Ik weet het niet, ik ben niet geïnteresseerd in dit soort dingen’.
‘Goed, dan houdt het op’, zeg ik.
‘Goed man, okay man’, is zijn reactie.

Brood
‘Ik denk het niet’ antwoordt de vrouw op mijn vraag of ze wil participeren.
U bedoelt eigenlijk ‘Ik doe het niet’ zeg ik, ‘u weet het eigenlijk wel zeker’.
Een verlegen lachje volgt, ze beaamt mijn vermoeden.
‘Maar u bent te beleefd om het zo volmondig te zeggen’, zeg ik.
Weer die lach.

Pakket
Nadat ik mijn verhaal heb verteld vraagt de eigenaar zich af wat in de winkel zijn lievelingsvoorwerp zou kunnen zijn, hij lijkt écht geen idee te hebben.
Ik doe een aantal suggesties: de mooie verpakkingsdozen, de waterkoeler in de hoek van de winkel, de klok aan de muur met daarin het silhouet van Afrika waar wellicht een mooie herinnering aan kleeft…
‘Nee, ik heb geen herinneringen, sorry’, zegt de eigenaar.

Haar
Ik sta voor een hindostaanse haarwinkel waarvan ik de naam niet kan lezen omdat er allemaal haarstrengen voor hangen.
‘Goedemiddag’, zeg ik tegen de man achter de toonbank, ‘ik wil u vragen of u wilt deelnemen aan een project ‘.
‘Nee, dank u’, antwoordt de man.
‘Maar ik heb u nog niets over het project verteld. . .misschien vindt u het wel heel leuk’, probeer ik.
‘Nee, dank u’.

Kleren
‘Next time . . . I’m very busy . . . I’m alone here’.

Apotheek
Nadat ik haar de vraag heb gesteld of ze mee wil doen zegt de eigenaresse ‘Ik heb daar een dubbel gevoel over. Ten eerste zijn we geen winkel, dat had u waarschijnlijk al gezien’ . . . ‘en ten tweede overvalt u mij ermee. Ik vind het wel een leuk idee hoor, maar ik doe niet mee’.

Snacks
De man achter de toonbank luistert bereidwillig naar mijn verhaal, informeert of er al veel winkels meedoen. ‘Zo’n 10 tot 15 tot nu toe’, is mijn antwoord. Ik laat hem de inhoud van de enveloppe zien die ik iedere deelnemer geef: een uitleg van het project, een vragenlijst en een blanco tekenvel. ‘Waarom moet u mijn geboortedatum weten? Dat is privacygevoelig!’ Mijn toelichting heeft geen enkele zin. ‘Nee, ik doe niet mee’, zegt hij verontwaardigd. Hij  geeft me een hand om aan te geven dat het gesprek wat hem betreft beeindigd is.

Kinderkleren
‘Ik kan echt niet tekenen’, zegt het jonge meisje achter de kassa in een winkel met allerlei roze en witte kinderbruidsjurkjes. ‘Dat hoeft ook niet, misschien is er iemand anders in de winkel die dat wel kan?’ opper ik.
‘Nee, ik sta hier alleen’, antwoordt ze, ‘wel een leuk idee trouwens’.

Nagels
In de piepkleine nagelstudio zitten zes vrouwen.
Achterin de winkel houdt een vrouw het overzicht en beheert de kassa, vooraan staat een vrouw de nagels van een klant te vijlen. Schuin daarachter steekt een vrouw haar hand in een blauw oplichtend doosje, waarschijnlijk om droogproces van haar nagels te versnellen. En aan mijn andere zijde staat een lange, knappe zwarte vrouw met grote wimpers een derde klant te helpen. Ik leg uit waarvoor ik kom, dat ik winkeliers vraag te beschrijven wat hun favoriete object is en waarom dat dan zo is. Alle vrouwen in de winkel barsten in lachen uit als de vrouw achter de kassa zegt ‘Ik weet wel een voorwerp!’
‘O ja, wat is dat dan?’ vraag ik zo neutraal mogelijk.
‘Leg even uit, As’ zegt een van de medewerksters tegen de kassavrouw. Astrid zegt echter niets.
Ik vertel dat er behalve een beschrijving ook een tekening van het voorwerp gemaakt dient te worden. Weer grote hilariteit bij de vrouwen.
‘Ik passeer’, zegt de kassavrouw, waarmee ze aangeeft niet mee te willen werken aan het project.